In een eerdere blog schreven wij over de verruiming van de mogelijkheden voor collectieve overeenkomsten tussen zzp’ers door de ACM. Dit onderwerp is nog steeds actueel en staat nu ook op de agenda van de Europese Commissie (“Commissie”). De Commissie heeft namelijk op 9 december 2021 ontwerprichtsnoeren betreffende de toepassing van het mededingingsrecht van de EU op collectieve overeenkomsten inzake de arbeidsvoorwaarden van zelfstandigen zonder personeel (“Ontwerprichtsnoeren”) gepubliceerd. In deze blog bespreken wij de laatste ontwikkelingen op het gebied van collectieve overeenkomsten tussen zzp’ers en geven wij een overzicht van de belangrijkste punten uit de Ontwerprichtsnoeren van de Commissie.
Zzp’ers en het kartelverbod
Collectieve onderhandelingen en overeenkomsten zijn voor zzp’ers een belangrijk instrument om goede arbeidsvoorwaarden af te dwingen. Zzp’ers worden in het mededingingsrecht in beginsel echter als ‘onderneming’ aangemerkt aangezien zij zelfstandig hun product, prijs en service bepalen. Daarmee lopen zzp’ers, bij collectieve onderhandelingen, het risico inbreuk te maken op het kartelverbod uit artikel 6 van de Mededingingswet (“Mw”).
Er zijn echter situaties waarin het mededingingsrecht niet van toepassing is op collectieve onderhandelingen van zzp’ers of gevallen waar de ACM geen boetes zal opleggen aan zzp’ers. De ACM heeft daartoe de Leidraad tariefafspraken zzp’ers (de “Leidraad”) gepubliceerd. In deze Leidraad worden deze situaties nader toegelicht. De mededingingsregels zijn bijvoorbeeld niet van toepassing voor zzp’ers die feitelijk “zij-aan-zij” werken met werknemers in loondienst. In dit geval mogen zzp’ers collectief onderhandelen en afspraken maken met hun opdrachtgevers. Deze lijn van de ACM is bevestigd in Europese en Nederlandse rechtspraak.
Ontwikkelingen collectieve overeenkomsten zzp’ers
Na publicatie van de Leidraad van de ACM is de discussie over het kartelverbod en de mogelijkheden van zzp’ers om collectieve afspraken te maken niet opgehouden. In 2019 werd door de toenmalige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een wettelijk minimumtarief van € 16 per uur voor zzp’ers aangekondigd. Dit wetsvoorstel is echter halverwege 2020 gestrand.
Er is niet alleen in Nederland aandacht voor de positie van zzp’ers binnen het mededingingsrecht. De bijzondere positie van zzp’ers is al in een aantal nationale wetten van EU-lidstaten erkend. Zo hebben zzp’ers in Duitsland op grond van artikel 12 a van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (Tarifvertragsgesetz) het recht om collectief te onderhandelen. Ook in Spanje hebben zzp’ers de mogelijkheid om collectief afspraken te maken indien er aan de vereisten van artikel 11 van Wet 20/2007 (Ley 20/2007, de 11 de julio, del Estatuto del trabajo autónomo) is voldaan.
Ook op Europees niveau zijn er steeds meer ontwikkelingen op het gebied van collectieve overeenkomsten voor zzp’ers. De afgelopen jaren heeft de Europese arbeidsmarkt fundamentele wijzigingen ondergaan onder invloed van (i) de tendens tot onderaanneming en uitbesteding van bedrijfsactiviteiten en persoonlijke diensten en (ii) door de digitalisering van productieprocessen en de opkomst van de onlineplatformeconomie. In de Europese Unie werken op dit moment ruim 28 miljoen mensen via digitale arbeidsplatformen, daarvan zijn 5,5 miljoen zzp’er. De Europese Commissie heeft daarom recentelijk verschillende maatregelen voorgesteld om de rechten van werkenden in de platformeconomie beter te reguleren.
Als onderdeel van haar voornemen om de platformeconomie te reguleren, heeft de Commissie een pakket aan richtsnoeren opgesteld, waaronder de Ontwerprichtsnoeren. De Commissie stelt in deze richtsnoeren voor om collectieve overeenkomsten gesloten door zzp’ers in een aantal gevallen buiten het toepassingsgebied van het mededingingsrecht, specifiek artikel 101 VWEU, te laten vallen.
Ontwerprichtsnoeren collectieve arbeidsovereenkomsten zzp’ers
De Ontwerprichtsnoeren hebben betrekking op zzp’ers die zich in een situatie bevinden die vergelijkbaar is met die van werknemers in loondienst. De Commissie benoemt in dit kader twee specifieke groepen:
- Personen die “vergelijkbaar zijn met werknemers”;
- Personen die “moeite hebben om hun arbeidsomstandigheden te beïnvloeden omdat zij in een zwakke onderhandelingspositie verkeren”.
Gezien de evolutie van zowel online als offline arbeidsmarkten, profiteren sommige zzp’ers niet van de onafhankelijkheid die normaal gesproken bij het statuut van een zelfstandige hoort. Bovendien hebben zzp’ers als zwakkere partij een slechtere onderhandelingspositie. Collectieve arbeidsovereenkomsten kunnen in dat kader een belangrijk instrument zijn om arbeidsomstandigheden te verbeteren.
De Ontwerprichtsnoeren zijn van toepassing op alle vormen van collectieve onderhandelingen (van onderhandelingen via de sociale partners of andere verenigingen tot rechtstreekse onderhandelingen tussen zzp’ers en tegenpartijen of verenigingen van die tegenpartijen). Daarbij moet opgemerkt worden dat de Ontwerprichtsnoeren geen afbreuk doen aan de discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om zelf maatregelen te nemen op het gebied van collectieve vertegenwoordigingskanalen voor zzp’ers.
Collectieve overeenkomsten voor zzp’ers vallen alleen onder de Ontwerprichtsnoeren indien ze het resultaat zijn van collectieve onderhandelingen en ze arbeidsvoorwaarden (vergoedingen, veiligheid en gezondheid) regelen voor zzp’ers die diensten aanbieden op een platform. Als er sprake is van een overeenkomst dat ook een ander doel dient, zoals het verdelen van de markt, is dat gedeelte van de overeenkomst niet uitgezonderd van het mededingingsrecht.
In het geval dat een zzp’er zich in een situatie bevindt die niet vergelijkbaar is met een werknemer, maar hij toch in een zwakke onderhandelingspositie verkeert ten opzichte van een tegenpartij en daardoor niet in staat is zijn arbeidsvoorwaarden aanzienlijk te beïnvloeden, zal de Commissie niet ingrijpen. Dit geldt voor zover de collectieve overeenkomsten gericht zijn op het corrigeren van een duidelijk onevenwicht tussen de onderhandelingsmacht van de zzp’er en zijn tegenpartij. De aard en doel van de overeenkomst moeten betrekking hebben op verbetering van de arbeidsomstandigheden. De Commissie noemt in dit kader de volgende twee categorieën.
Collectieve overeenkomsten tussen zzp’ers en tegenpartijen van een bepaalde economische kracht
De Commissie zal niet ingrijpen tegen collectieve overeenkomsten tussen zzp’ers en hun tegenpartij indien:
- Zzp’ers onderhandelen of collectieve overeenkomsten sluiten met één of meer partijen die de hele sector of bedrijfstak vertegenwoordigen;
- Zzp’ers onderhandelen of collectieve overeenkomsten sluiten met een partij wiens totale jaarlijkse omzet meer dan EUR 2 miljoen bedraagt;
- Zzp’ers onderhandelen of collectieve overeenkomsten sluiten met een partij bij wie minimaal 10 personen werkzaam zijn;
Collectieve overeenkomsten van zzp’ers uit hoofde van nationale of EU-wetgeving
In een aantal gevallen heeft de wetgever uit sociale overwegingen zelfstandig de onderhandelingspositie van zzp’ers versterkt. In dergelijke situaties zal de Commissie uiteraard ook niet ingrijpen.
- Indien de wetgever bepaalde personen uitdrukkelijk het recht op collectieve onderhandelingen heeft toegekend;
- Indien de wetgever bepaalde groepen collectieve overeenkomsten heeft uitgesloten van het toepassingsgebied van het nationale mededingingsrecht.
Belanghebbenden kunnen tot en met 24 februari 2022 opmerkingen over de Ontwerprichtsnoeren indienen bij de Commissie. De Commissie zal in het tweede kwartaal van 2022 de definitieve richtsnoeren publiceren.
Voor alle informatie over een bedrijfsbezoek van ACM en de Europese Commissie zie invalacm.nl