Er zijn steeds vaker bezwaren te horen over Chinese bedrijven die meedingen in Europese aanbestedingen. In dit artikel schreef het FD over Europese baggeraars, waaronder Van Oord en Boskalis, die protesteren tegen de deelname van Chinese concurrenten aan aanbestedingen in Europa. Het artikel was ook de aanleiding voor kamervragen in het Europees Parlement en in Nederland aan minister Kaag. In haar antwoord erkent minister Kaag de ervaren problemen door Chinese baggeraars. In 2019 waren dergelijke geluiden ook al te horen in het openbaar vervoer, bijv. bij de Chinese elektrische bussen voor de provincie Overijssel.
Deze Chinese concurrenten schrijven, door subsidies van de Chinese overheid, maar ook door lagere lonen en andere omstandigheden, vaak met veel lagere prijzen in op aanbestedingen dan hun Europese concurrenten. Hierdoor kunnen deze Chinese bedrijven hun Europese concurrenten de markt uit duwen. En andersom? Andersom blijft de Chinese markt volledig gesloten voor Europese bedrijven…
Het probleem is niet nieuw. De oplossing voor de lange termijn ook niet. In het FD-artikel en door de minister wordt voorzichtig gewezen op een hoopvol Europees-Chinees Investeringsverdrag CIA waardoor Europese baggeraars in de toekomst in beginsel ook welkom zouden zijn op de Chinese markt.
Maar wat is dan de oplossing voor de oneerlijke concurrentie die nu gaande is tussen Europese bedrijven enerzijds en Chinese ondernemingen anderzijds in Europese aanbestedingen?
Wat mij betreft wordt ten onrechte met de vinger gewezen naar Europa en China. Ja, een bilateraal verdrag kan op de lange termijn een bestendige mogelijke oplossing bieden om alle marktpartijen gelijke kansen op beide markten te bieden, maar dat lost het oneerlijke speelveld van vandaag de dag niet op. Een Nederlandse baggeraar kan op dit moment in een Europese aanbesteding niet opbieden tegen een zwaar gesubsidieerde Chinese concurrent. De oplossing ligt naar mijn mening dichter bij huis (lees: Europa).
Europese aanbesteders hebben namelijk op dit moment al verschillende juridische mogelijkheden om Chinese bedrijven uit te sluiten bij aanbestedingen. Een eerste mogelijkheid volgt uit de Government Procurement Agreement (GPA) van de World Trade Organisation. Aangezien China niet is aangesloten bij de GPA, mogen Europese aanbesteders inschrijvers uit China uitsluiten. Verder kunnen aanbesteders zogenaamde abnormaal lage inschrijvingen ook uitsluiten van een aanbesteding. Tot slot moet een aanbesteder een inschrijver uitsluiten als zij niet voldoet aan de Europese sociale, milieu- en arbeidsnormen.
Met andere woorden: Europese inschrijvers zouden wat mij betreft dan ook hun hoop niet moeten vestigen op een traag en onzeker bilateraal proces tussen Brussel en Peking, maar in het hier en nu kritische vragen moeten stellen en waar nodig bezwaren moeten opwerpen tegen de Europese aanbesteders: Hoe zit het met de naleving van de regels als het gaat om het sociaal-, milieu- of arbeidsrecht? En hoe zit het met staatssteun? Is er sprake van een opvallend lage aanbieding? Is er wel sprake van een gelijk speelveld? Aanbesteders hebben, gelet op de huidige regelgeving, namelijk mogelijkheden en soms zelfs de verplichting om bepaalde (Chinese) inschrijvers uit te sluiten.
Deze blog is ook gepubliceerd op aanbestedingscafe.nl