Diederik Schrijvershof en Annabel Kingma staan Federatie van Mobiliteitsbedrijven in Nederland (FMN) en de FMN leden Arriva, Transdev (Connexxion), Keolis, Qbuzz en EBS bij in een spoedappelprocedure tegen het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het spoedappel richt zich tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter uit december 2022. Het spoedappel ziet op de voorgenomen onderhandse gunning van de hoofdrailnetconcessie (“HRN-concessie”). Deze HRN-concessie beslaat ca. 95% van het spoor in Nederland. De Nederlandse Staat (“Staat”) wil de HRN-concessie voor de periode vanaf 2025 voor negen jaar wederom onderhands gunnen aan de NS. In het najaar van 2022 startte FMN daarover een kort geding. Onder andere de NOS, Trouw, Volkskrant en het FD berichtten daarover. De voorzieningenrechter achtte het “zeker niet ondenkbaar” dat de onderhandse gunning van de HRN-concessie in strijd is met EU-recht. Niettemin koos de voorzieningenrechter ervoor geen ‘verstrekkende’ beslissingen te nemen. NRC schreef over de uitspraak in dit kort geding.
FMN en haar leden menen dat vastgesteld (had) moet(en) worden dat de Staat in strijd handelt met onder andere de Europese spoorregelgeving en staatssteunregels. In 2020 stelden zij dit ook al aan de kaak. Reeds toen waarschuwde de voorzieningenrechter de Staat geen voornemen uit te werken dat in strijd was met EU-recht. De Staat is daar nog niet in geslaagd. Zo wist de Staat de Europese Commissie de afgelopen twee jaar niet te overtuigen van haar aanpak. Dat volgt uit deze brief van de Commissie. Eurocommissaris Vălean schreef op 18 juli 2022 dat de Staat een ‘ernstig risico op overtreding van het Europees recht’ loopt door de HRN-concessie onderhands aan de NS te gunnen. Tevens wees de Eurocommissaris in haar brief op de lopende civiele bodemprocedure tegen het voornemen en daarbij wordt aangetekend dat de Commissie de grondslag daarvan ondersteunt. Maverick Advocaten staat FMN ook bij in een bodemprocedure tegen de Staat, zie ook hier. Eerder diende Maverick Advocaten namens FMN bij de Commissie met succes een klacht in. De Staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat meldde in dat kader aan de Tweede Kamer te verwachten dat het onverkort doorzetten van de voorgenomen onderhandse gunning van de HRN-concessie een inbreukprocedure van de Europese Commissie tot gevolg zal hebben. Daarbij zou de landsadvocaat haar gemeld hebben dat er een reële kans is dat de Nederlandse Staat een juridische procedure daarover bij het Hof van Justitie gaat verliezen.