Judith Jansen en Martijn van de Hel staan een slachterij bij in beroepsprocedures tegen door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (“de minister”) opgelegde boetes. Volgens de minister heeft de slachterij zichtbare bezoedelingen op karkassen niet tijdig verwijderd. Daarmee meent de minister dat de slachterij Verordening 853/2004 en de Wet dieren heeft overtreden. Op grond van Verordening 853/2004 moet verontreiniging van karkassen (zoals gal, haren, fecale bezoedeling of baansmeer) in het slachtproces worden voorkomen en elke zichtbare verontreiniging onmiddellijk worden verwijderd.
In geschil is tot welk moment in het slachtsproces zichtbare verontreinigingen mogen worden verwijderd. Ten aanzien van pluimveekarkassen heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie al geoordeeld dat verontreinigingen tot aan de koeling en dus vóór het versnijden, verpakken en ter beschikking stellen aan de consument, mogen worden verwijderd. De betrokken slachterij heeft de verontreinigingen voor afronding van het slachtproces verwijderd. Er is dus geen sprake geweest van een voedselveiligheidsrisico.
De beweerdelijke overtredingen zijn geconstateerd tijdens een inspectie door een toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (“NVWA”).
Voor alle informatie over een bedrijfsbezoek van de NVWA, zie invalnvwa.nl of bekijk de video briefing met praktische tips.
Volg Maverick Advocaten op LinkedIn