De Europese Commissie (de “Commissie”) is al enige tijd bezig met een tour de force als het gaat om de handhaving van het mededingingsrecht met betrekking tot verticale beperkingen, zoals het opleggen van wederverkoopprijzen (resale price maintenance of rpm) en (online) territoriale beperkingen. Deze focus van de Commissie komt niet als verrassing gelet op de doelstellingen van de Europese Unie (lees: vrije handel binnen de interne markt) en de sterke toename aan mogelijkheden voor consumenten om via het internet in de EU producten te kopen en diensten af te nemen. Uit onderzoek van de Commissie bleek eerder al dat fabrikanten op grote schaal beperkingen opleggen aan hun afnemers om zo grip te houden op de verkoop van hun producten. Om die reden is de Commissie verschillende onderzoeken gestart.
Europese en nationale onderzoeken
De opmars begon met een boete van circa € 111 miljoen aan vier consumentenelektronica producenten (Asus, Denon & Marantz, Philips en Pioneer) wegens verboden verticale prijsbinding. Alle vier de producenten schreven hun retailers vaste of minimumprijzen voor. Deze retailers werden in de gaten gehouden en waar nodig bijgestuurd zodra zij prijzen hanteerden onder de door de producent voorgeschreven prijs. Hierbij werd commerciële druk niet geschuwd, bijvoorbeeld het tijdelijk blokkeren van rekeningen en het stopzetten van leveringen voor de desbetreffende producten.
Het kledingmerk Guess volgde daarna met een boete van € 40 miljoen. In haar besluit stelt de Commissie dat Guess ten onrechte verregaande contractuele verkooprestricties heeft opgelegd aan haar distributeurs. Daarmee was het Europese selectieve distributiestelsel van Guess op verschillende onderdelen in strijd met de mededingingsregels. Guess legde haar distributeurs allerlei beperkingen op. Dit varieerde van een verbod op verkoop buiten toegewezen gebieden, een verbod op het gebruik van de merknaam en andere trademarks van Guess voor online advertenties, een verbod op cross-selling tussen selectieve distributeurs tot (indirecte) prijsbinding.
Ook sportfabrikant Nike en het Japanse Sanrio zijn beboet. Nike heeft een boete gekregen van € 12,5 miljoen voor het belemmeren van haar (licentie)afnemers bij grensoverschrijdende verkoop. Nike legde (licentie)afnemers beperkingen op zoals een verbod op verkoop buiten het toegewezen gebied, de verplichting om bestellingen van buiten het gebied naar Nike te verwijzen en financiële sancties voor verkopen buiten het territorium. Sanrio, de eigenaar van het figuurtje Hello Kitty, heeft een boete gekregen van € 6,2 miljoen voor overtredingen vergelijkbaar met die van Nike.
Hotelgroep Meliá kreeg van de Commissie een boete van € 6,7 miljoen voor het hanteren van discriminerende verkoopvoorwaarden met touroperators bij de verhuur van hotelkamers aan consumenten. De prijs en andere voorwaarden waren door Meliá afhankelijk gesteld van de nationaliteit van de consument. Volgens de Commissie leidde deze discriminatie ertoe dat Europese consumenten niet de voordelen van de Europese interne markt konden benutten door te winkelen op basis van de best beschikbare prijs.
Onlangs kreeg NBCUniversal een boete van € 14,3 miljoen voor het hanteren van te strenge voorwaarden bij licentieverleningen. NBCUniversal gaf niet-exclusieve licentierechten af voor de verkoop van producten met afbeeldingen waar zij het merkenrecht van heeft. Het gaat onder meer om bekers, T-shirts en tassen met afbeeldingen van de Minions, Jurassic World, Trolls en andere populaire figuren uit de films van NBCUniversal. De licentievoorwaarden hielden onder andere in dat de licentiehouders uitsluitend in bepaalde landen en aan bepaalde klanten de producten mochten verkopen. Sommige producten mochten daarnaast niet online worden aangeboden of worden doorverkocht. Als licentiehouders zich niet aan de verkoopbeperkingen hielden, werden de contracten niet verlengd. Om de verkooprestricties kracht bij te zetten, verplichtte NBCUniversal de licentienemers de verkooprestricties ook op te leggen aan hun klanten. Met deze handelwijze ondermijnde NBCUniversal de Europese interne markt, aldus de Commissie.
Ook de nationale mededingingsautoriteiten blijven actief. Zo heeft de Franse mededingingsautoriteit Apple een boete opgelegd van € 1,1 miljard voor verboden kartelafspraken met twee groothandelaren, Tech Data en Ingram Micro en het misbruiken van haar economische machtspositie. Apple en de twee groothandelaren hadden onder andere producten en klanten verdeeld. Apple hanteerde daarnaast vaste wederverkoopprijzen voor haar onafhankelijke (premium) resellers door hen te verplichten om dezelfde prijs als Apple te hanteren.
Hierdoor werden de prijzen systematisch hoog en op hetzelfde niveau gehouden. Verder maakte Apple misbruik van de economische afhankelijkheid van deze resellers door bijvoorbeeld (nieuwe) producten slechts beperkt te leveren en een onduidelijk en onvoorspelbaar kortingsysteem te hanteren. De Autoriteit Consument & Markt (“ACM”) doet naar verluidt nog altijd onderzoek naar mogelijke verboden prijsafspraken tussen fabrikanten en (online)winkels van consumentengoederen. Het vermoeden bestaat dat sommige fabrikanten afspraken over minimumprijzen met winkeliers hebben proberen te maken.
Verboden en toegestane beperkingen
De boetes en onderzoeken van de Commissie en nationale mededingingsautoriteiten maken duidelijk dat leveranciers moeten blijven oppassen voor ongeoorloofde verkoopbeperkingen van hun distributeurs. De belangrijkste voorbeelden hiervan zijn:
- Het voorschrijven van vaste of minimumprijzen;
- Beperking van de verkoop aan consumenten;
- Beperking met betrekking tot klanten waaraan of gebieden waarin verkocht mag worden.
Het is leveranciers toegestaan om een selectief distributiestelsel op te zetten. In een selectief distributiestelsel selecteert een leverancier de distributeurs op grond van vooraf vastgestelde criteria. Dit waarborgt dat distributeurs aan een bepaalde kwaliteitsstandaard voldoen. Selectieve distributeurs mogen worden beperkt om aan niet-geselecteerde distributeurs te verkopen. Hierdoor ontstaat een gesloten distributiestelsel.
Ook is het leveranciers toegestaan om een exclusief distributiesysteem op te zetten door een bepaald gebied of een groep klanten exclusief aan één distributeur toe te wijzen. In dat geval kan worden voorkomen dat een andere distributeur actief in dat betreffende gebied of aan de betreffende klanten verkoopt. Passieve verkoop moet wel toegestaan blijven, dat wil zeggen als een klant op eigen initiatief de verkoper benadert.
De mededingingsregels schrijven daarnaast voor dat een distributeur ook altijd op passieve wijze via het internet producten moet kunnen aanbieden. Een leverancier mag distributeurs dus niet verplichten om:
- Websites voor klanten uit andere regio’s of landen te blokkeren;
- Klanten uit bepaalde regio’s of landen naar een andere distributeur door te verwijzen;
- Transacties van klanten met creditcardgegevens uit andere landen af te breken;
- De verkoop via internet tot een bepaald maximum te beperken;
- Hogere prijzen te betalen voor producten die door eenzelfde distributeur online worden verkocht;
- Geen gebruik te maken van de merknaam en andere merkrechten van de leverancier bij online zoekadvertenties.
Wel is het een leverancier toegestaan om distributeurs te verplichten om:
- Zich te onthouden van actieve verkoopinspanningen in andere regio’s of landen (bijvoorbeeld een verbod op gerichte banners of onlinereclame voor klanten in een bepaald gebied);
- Geen producten via online marktplaatsen te verkopen (zie ons eerdere blog);
- Ten minste één fysiek verkooppunt of showroom te hebben;
- Een bepaalde minimum-hoeveelheid offline, dus in een fysieke winkel, te verkopen;
- Kwaliteitseisen voor de inrichting van de website of het gebruik van een online platform in acht te nemen;
- Een (telefonische) helpdesk te hebben of aftersales service te verlenen.
Ook beschikt een leverancier over de mogelijkheid de offline verkoop van producten te stimuleren, bijvoorbeeld door:
- De tijdelijke beperking van de verkoop via het internet voor nieuwe producten;
- De toekenning van een vaste vergoeding aan distributeurs om de offline verkoopinspanningen te ondersteunen;
- Het hanteren van een ander prijsniveau voor distributeurs die (tevens) via internet verkopen, dan voor distributeurs die alleen via een fysieke winkel verkopen.
Een interessante vraag is nog in hoeverre het een leverancier is toegestaan om haar distributeurs te verbieden om gebruik te maken van prijsvergelijkingssites. Een Duitse rechter heeft eerder geoordeeld dat een dergelijke beperking de concurrentie belemmert en dus verboden is. Het oordeel van de Duitse rechter zag evenwel op een absoluut verbod om gebruik te maken van prijsvergelijkingssites. De Commissie heeft eerder betoogd dat er in ieder geval wel objectieve en kwalitatieve criteria kunnen worden gesteld aan het gebruik van dit soort websites. Ook de ACM volgt die lijn. Volgens de ACM kan een verbod op prijsvergelijkingssites een hardcore beperking zijn als deze beperking niet gebaseerd is op objectieve kwaliteitscriteria. Gelet op de groeiende aanwezigheid van prijsvergelijkingssites wordt de discussie hierover ongetwijfeld vervolgd.
Voor alle informatie over de consumentenregels en de ACM zie consumentenrecht.info
Voor alle informatie over een bedrijfsbezoek van de ACM en de Europese Commissie zie invalacm.nl