De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de licentieovereenkomst tussen Blendle en een uitgeverij niet verlengd hoeft te worden. Er is geen sprake van misbruik van machtpositie door de uitgever.
De ‘digitale nieuwskiosk’ Blendle en media uitgever DPG Media werkten de afgelopen jaren via licentieovereenkomsten samen waardoor Blendle in staat werd gesteld de titels van DPG Media aan te bieden. In eerste instantie verkocht Blendle losse artikelen aan haar abonnees. Dit bleek voor Blendle niet rendabel. Gaandeweg heeft Blendle dit omgezet naar een abonnementsmodel waarbij gebruikers tegen een vast bedrag toegang kregen tot een selectie van artikelen. Hiermee begon Blendle met de uitgevers te concurreren. Om die reden had uitgever Mediahuis de samenwerking met Blendle eerder al gestaakt. Onlangs is ook DPG Media de samenwerking gestopt.
Blendle is daarop een kort geding gestart om voorzetting van de samenwerking af te dwingen. Blendle betoogde dat DPG Media haar economische machtspositie misbruikte (artikel 24 Mw en artikel 102 VWEU). Volgens Blendle is er sprake van een aparte wholesale markt voor dagbladcontent waarop zij haar content inkoopt. Omdat DPG Media als enige haar titels nog aan Blendle verkoopt, zou DPG Media een marktaandeel van 90% hebben. Blendle stelt dat DPG Media deze machtspositie zou misbruiken. De rechtbank gaat hier niet in mee.
Volgens de voorzieningenrechter kan het product van Blendle alleen een aparte markt vormen als afnemers bij een prijsverhoging niet zouden overstappen naar de afname van losse artikelen. Dat kan het geval zijn als Blendle een voldoende uniek en onderscheidend karakter heeft. Volgens de voorzieningenrechter is hiervan geen sprake omdat het om precies dezelfde artikelen gaat. Zowel Blendle als DPG Media zijn actief op de markt voor het aanbieden van algemeen online nieuws voor consumenten. Het staat vast dat DPG Media op deze markt geen machtpositie heeft, zodat er ook geen sprake kan zijn van misbruik, aldus de voorzieningenrechter.
Bij deze analyse kunnen vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt vraagtekens worden gezet. De voorzieningenrechter lijkt voorbij te gaan aan het gegeven dat Blendle zelf geen content maakt en hiervoor afhankelijk is van uitgevers. Daarnaast is de vraag of de digitale kioskdienst van Blendle werkelijk hetzelfde is als de diensten die DPG Media aanbiedt. Blendle beoogt immers diensten van meerdere uitgevers gebundeld aan te bieden. Daar staat tegenover dat het feit dat alleen DPG Media nog bereid was haar titels aan Blendle beschikbaar te stellen, natuurlijk niet maakt dat DPG Media dus een machtspositie zou hebben. Deze stelling van Blendle was bij voorbaat kansloos.
Zelfs indien DPG Media over een machtspositie zou beschikken, is het overigens de vraag of zij een verplichting heeft om haar content aan Blendle te leveren. Uit Europese rechtspraak blijkt dat een leveringsverplichting uitzonderlijk is. In dit licht helpt het niet dat Blendle er zelf voor heeft gekozen over te stappen naar een abonnementsmodel waardoor het concurreert met uitgevers. DPG Media was bereid de samenwerking voort te zetten als Blendle weer uitsluitend losse artikelen zou verkopen.
Blendle heeft aangegeven in beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank.
Deze blog is ook verschenen in de rubriek Snelrecht van het vakblad Mr. Het artikel is hier te lezen.