Het is met veel bombarie afgekondigd: deze zomer konden consumenten profiteren van de nieuwe roamingregels. Sinds 15 juni 2017 kunnen consumenten en zakelijke gebruikers daardoor in de gehele Europese Unie binnen hun bundel gebruik maken van hun mobiele telefoon, zonder daarvoor extra te hoeven betalen. Een grote stap waarmee het voor consumenten nóg makkelijker wordt om diensten te verspreiden.
Daarentegen ziet het er voor consumenten minder rooskleurig uit als het gaat om (de kosten voor) bijvoorbeeld Netflix. Dat is het gevolg van een voorstel van de Europese Commissie tot aanpassing van de richtlijn audiovisuele mediadiensten dat recent door de Raad is aangenomen. Dat voorstel was ingediend omdat video’s steeds meer online worden bekeken via bijvoorbeeld video-on-demand diensten en steeds minder via de traditionele televisiekanalen. Het doel van de wijziging is onder meer om de spelregels voor deze verschillende aanbieders evenwichtiger te maken. Concreet betekent dit voorstel dat de kosten voor platforms als Netflix worden verhoogd. Het voorstel moet echter nog door het Europees Parlement worden besproken en is dus nog niet definitief goedgekeurd.
Netneutraliteit
In een eerdere blog zijn wij al ingegaan op het besluit van de ACM naar aanleiding van de dienst “Datavrije Muziek” van T-Mobile. Eind 2016 legde de ACM aan T-Mobile een last onder dwangsom op wegens het aanbieden van deze dienst. Volgens de ACM was deze zogeheten “zero-rating” dienst in strijd met de Nederlandse netneutraliteitsregels die telecom aanbieders in zijn geheel verbiedt om tariefdifferentiatie toe te passen. In een uitspraak van 20 april 2017 oordeelde de Rechtbank Rotterdam echter dat de Nederlandse wet (artikel 7.4a, derde lid Telecommunicatiewet) op dit punt “onmiskenbaar” in strijd is met de Europese neutraliteitsverordening (zie ook deze blog). Het besluit van de ACM is daarom vernietigd. De ACM onderzoekt momenteel of de dienst “Datavrije Muziek” wel verenigbaar is met de Europese netneutraliteitsverordening. Daarnaast zal de ACM volgens haar Jaarverslag 2016-2017 aankomend jaar ook gaan onderzoeken of contracten van telecomaanbieders voldoen aan de transparantieverplichtingen die zijn neergelegd in de netneutraliteitsverordening.
Marktanalyses
De (voorlopige?) trend naar minder ex ante regelgeving op basis van marktanalysebesluiten is al langere tijd zichtbaar (zie ook onze eerdere blog). Zo begon het jaar al met de intrekking door de ACM van het ontwerpbesluit hoogwaardige wholesaletoegang (“HWT”, voorheen “HK WBT”). Bij hoogwaardige wholesaletoegang kan onderscheid worden gemaakt tussen toegang tot het kopernetwerk en toegang tot het glasvezelnetwerk. De ACM heeft tot de intrekking besloten nadat de Europese Commissie haar bedenkingen had geuit over het ontwerpbesluit. Deze bedenkingen werden door BEREC ook nog eens bevestigd. In het ontwerpmarktanalysebesluit HWT kwam de ACM tot de conclusie dat KPN over aanmerkelijke marktmacht beschikte. Om de geconstateerde mededingingsproblemen te remediëren heeft de ACM verplichtingen opgelegd aan KPN voor het koperen aansluitnetwerk. De ACM achtte het dus niet noodzakelijk om verplichtingen op te leggen aan KPN voor HWT van zakelijke glasvezelaansluitingen over ODF-access (FttO) en ODF-access (FttH). De Commissie vond echter zelfs de verplichtingen met betrekking tot het kopernetwerk te ver gaan. In haar marktanalysebesluit voor de stroomopwaarts gelegen markt voor ODF-access (FttO) concludeerde de ACM zelfs dat KPN niet beschikte over aanmerkelijke marktmacht. Hierdoor is zakelijke glastoegang op dit moment volledig ongereguleerd. Verschillende partijen hebben beroep ingesteld tegen het niet-reguleren van de markt voor ODF-access (FttO). In deze procedure, waarin eind van dit kalenderjaar de zitting zal plaatsvinden, zal de vraag centraal staan of de ACM terecht niet tot regulering overgaat.
Verder stond ook de einduitspraak van het CBb in de langlopende MTA IV procedure op de planning. In deze procedure was eerder al door het Hof van Justitie in een prejudiciële procedure uitspraak gedaan. In deze procedure stond de vraag centraal of voor tariefregulering voor mobiele gespreksafgifte moest worden uitgegaan van de pure BULRIC methode (waarbij uitsluitend incrementele kosten worden vergoed) of de plus BULRIC methode (waarbij bovenop de vergoeding voor incrementele kosten een mark-up voor gemeenschappelijke en gezamenlijke kosten wordt toegepast). Hoewel het CBb in 2011 nog de door de ACM opgelegde tariefplafonds op basis van pure BULRIC vernietigde en de tariefregulering zelf vaststelde op basis van plus BULRIC, oordeelde het CBb onlangs dat de ACM nu terecht van pure BULRIC is uitgegaan. Met deze einduitspraak van het CBb in MTA IV lijkt dan ook een einde te zijn gekomen aan een tijdperk van procederen over de vraag of pure BULRIC, dan wel plus BULRIC de geëigende methode is voor het vaststellen van de gespreksafgiftetarieven. De ACM was ook al vooruitgelopen op een dergelijke uitkomst. Nog voordat het CBb haar einduitspraak had gewezen, had de ACM immers haar MTA V besluit al genomen. Daarin bevestigde de ACM haar keuze voor pure BULRIC.
Een nog lopend marktonderzoek dat op de nodige belangstelling kan rekenen is de marktanalyse telecom, een breed geformuleerd onderzoek naar de toegangsmogelijkheden van de verschillende telecomnetwerken. Directe aanleiding voor dit marktonderzoek is de goedkeuring door de Europese Commissie van de fusie tussen Vodafone en Ziggo. Die goedkeuring heeft er immers toe geleid dat Vodafone/Ziggo de vaste diensten (internet, bellen, televisie) gebundeld kan aanbieden met mobiele telefonie (quadruple play). Voorheen kon alleen KPN op grote schaal quadruple play aanbieden. Uit het onderzoek dat de ACM heeft gedaan naar de impact op de telecommarkt van bundeling door middel van alles-in-één-pakketten bleek echter vooralsnog dat er voldoende concurrentie is bij bundeling van telecomproducten.
Voor een actueel overzicht van de regulering van de telecommarkten in Nederland, klik hier.
Content
De ACM heeft dit jaar ook onderzoek gedaan naar het bundelen van (premium) zenders in pakketten. Dit naar aanleiding van een handhavingsverzoek van kabelaanbieder CAIW die stelde dat Fox Sports Eredivisie ongelijke voorwaarden hanteert richting Ziggo enerzijds en andere content distributeurs anderzijds. Deze nieuwe voorwaarden van Fox houden in dat de distributeur, in dit geval CAIW, een vast bedrag per televisieklant afdraagt aan Fox, ongeacht of deze klant Fox Sports Eredivisie afneemt. De ACM oordeelde in haar besluit van 7 juli 2017 dat het handelen van Fox consumenten niet schaadt omdat distributeurs niet concurreren op individuele (sport) zenders, maar op prijzen voor hele pakketten.
De voorwaarden van Fox stonden overigens al eerder ter discussie. In de zomer van 2016 liep de overeenkomst tussen Fox en KPN af. Fox wilde weliswaar de relatie met KPN voortzetten, maar beoogde een wijziging door te voeren waardoor KPN – net als CAIW – een minimumvergoeding dient te betalen dat is gebaseerd op het totale aantal televisieabonnees van KPN. KPN wilde Fox echter aan de tot dan toe geldende voorwaarden houden. Volgens die voorwaarden zou KPN (net als haar grootste concurrent Ziggo) enkel een vergoeding aan Fox betalen voor het aantal abonnees dat de betreffende kanalen van Fox afneemt. De Rechtbank Midden-Nederland stelde Fox in het gelijk en oordeelde dat de overeenkomst tussen Fox en KPN niet hoefde te worden verlengd op basis van de bestaande voorwaarden.
Deze blog is mede geschreven door mr. B. Braeken (per 15 juli 2019 niet meer werkzaam bij Maverick Advocaten).