De rechtbank Amsterdam heeft een interessante uitspraak gedaan over het spanningsveld tussen selectieve distributie en het kartelverbod. Aanleiding is een langlopend geschil tussen printers- en cartridgesverkoper 123inkt tegen fabrikant Hewlett-Packard (HP). In één van de procedures staat het selectieve distributiesysteem centraal dat HP hanteert voor de verkoop van printers en cartridges. Een selectief distributiestelsel houdt in dat een leverancier zijn distributeurs selecteert op grond van bepaalde criteria.
Volgens 123inkt is het HP gelet op de aard van de producten en haar sterke marktpositie op grond van het mededingingsrecht niet toegestaan een selectief distributiestelsel te hanteren. 123inkt beroept zich hierbij onder andere op het kartelverbod zoals bepaald in artikel 101 VWEU. HP stelt daar tegenover dat haar distributiesysteem op grond van de in de Europese rechtspraak uitgewerkte ‘Metro-criteria’ buiten het bereik van het kartelverbod valt dan wel op basis van de Groepsvrijstelling verticale overeenkomsten of artikel 101 lid 3 VWEU individueel zijn vrijgesteld. Deze vrijstelling houdt in dat er efficiencyvoordelen zijn die opwegen tegen de concurrentiebeperking en niet verder gaan dan noodzakelijk en de concurrentie niet volledig uitsluiten.
Het oordeel van de rechtbank is lezenswaardig omdat alle stappen in de analyse van een selectief distributiesysteem aan de hand van wetgeving en rechtspraak uitgebreid wordt besproken. De rechtbank is met 123inkt van oordeel dat een selectief distributiestelsel naar zijn aard de concurrentie beperkt. Ook is de rechtbank met 123inkt eens dat printers en cartridges niet voldoen aan de ‘Metro-criteria’ omdat dit geen hoogkwalitatieve of hoogtechnologische producten of luxeproducten zijn of producten die anderszins selectieve distributie noodzakelijk maken. Volgens de rechtbank biedt ook de Groepsvrijstelling voor HP geen soelaas omdat haar marktaandeel op de markt voor HP-cartridges boven de 30% ligt uitgaande van afzonderlijke markten voor printers en cartridges conform een eerdere marktafbakening door de Europese Commissie. De rechtbank kan niet de conclusie trekken dat er sprake is van één enkele systeemmarkt voor de verkoop van zowel printers als cartridges. Er is onvoldoende gebleken dat een consument voldoende zicht heeft op de totale printkosten tijdens de levensduur van een printer.
Vervolgens toetst de rechtbank of het distributiesysteem van HP in aanmerking komt voor een individuele vrijstelling. Omdat het debat zich nog niet heeft toegespitst op de (on)mogelijkheid van een individuele vrijstelling krijgen beide partijen de mogelijkheid om zich hier over uit te laten. Vooruitlopend hierop merkt de rechtbank op dat het distributiestelsel op het eerste gezicht aan de cumulatieve eisen van artikel 101 lid 3 VWEU kan voldoen. Wel vraagt de rechtbank zich af of een aantal door HP gehanteerde criteria wel als onmisbaar kunnen worden beschouwd en/of niet te ruim en/of te vaag zijn geformuleerd. HP en 123inkt zullen zich hier over moeten uitlaten. Tot die tijd houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan. Wordt dus vervolgd.
Deze blog is ook verschenen in de rubriek Snelrecht van het vakblad Mr. Online. Het artikel is hier terug te lezen.
Voor alle informatie over een bedrijfsbezoek van de ACM en de Europese Commissie, zie invalacm.nl
Volg Maverick Advocaten op LinkedIn