Rol ACM bij oneerlijke handelspraktijken agro-nutriketen, duurzaamheid en kartelverbod

Zowel in Europa als in Nederland staat de agri- en foodsector hoog op de (politieke) agenda. In deze blog staan de recente ontwikkelingen op een rij.

Europese richtlijn oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen

De Europese Commissie (“Commissie”) publiceerde in april 2018 een richtlijn om oneerlijke handelspraktijken binnen de voedselvoorzieningsketen te bestrijden. Dit nu een eerdere vrijwillige gedragscode, de Supply Chain Initiative, onvoldoende effectief is gebleken. Uit onderzoek van de Commissie volgt dat producenten in de agri-sector een zwakke (onderhandelings)positie hebben tegenover retailers. De Commissie wil in dat kader door middel van de richtlijn expliciet de volgende handelspraktijken voor retailers verbieden:

  • Te laat betalen voor bederfelijke levensmiddelen
  • Last-minute annuleren van een bestelling
  • Het eenzijdig en met terugwerkende kracht wijzigen van contracten
  • Leveranciers laten betalen voor weggegooide producten

Voor de onderstaande drie praktijken zal gelden dat die slechts toelaatbaar zijn bij een duidelijke en ondubbelzinnige overeenkomst tussen leverancier en afnemer (retailers):

  • Verplicht terugnemen van onverkochte producten
  • Meebetalen aan de promotie en marketing van producten
  • Betalen van een vergoeding voor opslag en opname in het assortiment van de afnemer

Om de effectiviteit van de richtlijn te waarborgen zijn Lidstaten verplicht een instantie aan te wijzen die bij schending van de regels sanctionerende maatregelen treft. De instantie kan optreden naar aanleiding van onderzoek, maar ook op basis van een (anonieme) klacht. De richtlijn gaat uit van minimum-harmonisatie, waarbij Lidstaten de ruimte krijgen zelf strengere regels in te voeren.

De datum waarop de richtlijn wordt aangenomen is nog niet zeker. De Commissie lijkt dit gedaan te willen krijgen voordat het huidige mandaat van dit Europees Parlement afloopt (mei 2019). De Nederlandse regering meldde achter de Richtlijn te staan. Wordt de richtlijn aangenomen dan dient de richtlijn te worden geïmplementeerd in Nederland. Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit liet al weten dat zij haast wil maken met de implementatie in Nederland. Minister Schouten liet ook weten dat in samenwerking met de Autoriteit Consument en Markt (“ACM”) wordt gekeken naar de exacte uitwerking van de richtlijn en de noodzaak om te komen tot verstrekkendere regels in Nederland. Daarover zal minister Schouten in 2019 meer duidelijkheid verschaffen.

Inmiddels heeft de richtlijn enkele wijzigingen ondergaan. De Landbouwcommissie van het Europees Parlement heeft een amendement aangenomen dat het toepassingsgebied van de richtlijn moet verruimen. Zo moeten niet alleen MKB-bedrijven met een jaaromzet tot €50 miljoen (als opgenomen in het initiële voorstel) de mogelijkheid krijgen op te komen tegen oneerlijke handelspraktijken, maar ook andere (grotere) bedrijven in de agro-nutriketen. De gedachte hierachter is dat oneerlijke handelspraktijken in de hele keten kunnen voorkomen, onafhankelijk van de grootte van het bedrijf. Deze wijziging leidde meteen tot discussie. Zo luidt de retailsector daarover de noodklok. Eén ding is zeker, het laatste woord is hier nog niet over gezegd.

Taskforce ACM agro-nutriketen

De Nederlandse regering maakte in haar regeerakkoord kenbaar een speciale taskforce bij ACM te willen laten inrichten voor de land- en tuinbouwsector. Minister Schouten meldde onlangs dat de taskforce momenteel wordt samengesteld door ACM en in 2019 van start gaat. De taskforce zal zich onder andere toespitsen op problemen die zich voordoen in de voedselvoorzieningsketen. Ook gaat de taskforce aan de slag met een agri-nutrimonitor over prijsvorming in de voedselvoorzieningsketen. De ACM (toen nog NMa) publiceerde in 2009 een soortgelijke monitor en gaf in 2014 opdracht aan Wageningen Economic Research (toen nog LEI Wageningen UR) om onderzoek te doen naar de prijsvorming van voedsel. Eén van de conclusies uit de monitor van 2009 was dat supermarktketens voor verschillende producten (zoals paprika’s, uien en aardappels) de hoogste marges behaalden in vergelijking met andere schakels in de voedselvoorzieningsketen zoals de boeren. Hoewel een voorname conclusie uit het onderzoek van 2014 was dat prijsvorming in voedsel volgens Wageningen Economic Research niet gekarakteriseerd wordt door eenvoud en het daardoor onmogelijk is om een algemene uitspraak te doen over waar de hoogste marges gehaald worden, bleek wederom dat supermarktketens voor paprika’s, uien, aardappels en appels de hoogste marges behaalden ten opzichte van andere schakels in de voedselvoorzieningsketen. Dat dit beeld nu niet anders is, lijkt te volgen uit binnen- en buitenlandse studies. Een vraag die daarmee opdoemt is wat ACM gaat doen nadat dit (wederom) ook door ACM is vastgesteld. Die vraag is temeer relevant nu ACM zelf de (prijsvorming in de) agri-nutriketen niet op ACM’s agenda met speerpunten voor 2018/2019 heeft gezet.

Een punt dat de NMa in het kader van haar agri-nutrimonitor zowel in 2009 als in 2014 niet heeft onderzocht, is wie (welk deel van) de rekening voor de verduurzaming van de agro-nutriketen betaalt. Er wordt volop gesproken over hoe om te gaan met bovenwettelijke eisen (zoals aanvullende (bio)keurmerken) die afnemers stellen aan producenten van land- en tuinbouwproducten. Een uitgesproken vrees van producenten van land- en tuinbouwproducten is dat zij de rekening van verduurzaming (goeddeels) op hun bord (blijven) krijgen. Zijn producenten in staat voor de gestelde bovenwettelijke eisen een prijs bij supermarktketens te krijgen die de (structurele) meerkosten dekt, of moet er (geregeld) onder de kostprijs worden geleverd? Of en in welke mate dat nu het geval is, zou niet mogen ontbreken bij het onderzoek van de ACM taskforce voor de land- en tuinbouwsector. Dit geldt temeer nu de overheid zwaar inzet op een snelle en drastische omslag naar duurzamere kringlooplandbouw. Dit streven is om diverse redenen met gemengde gevoelens ontvangen door de land- en tuinbouwsector. Het kabinet Rutte III stelt oog te hebben voor het door de land- en tuinbouwsector gesignaleerde probleem dat de boeren en tuinders opdraaien voor de kosten van de beoogde verduurzaming. Zo staat in het regeerakkoord dat boeren en tuinders hogere prijzen zouden moeten ontvangen als bovenwettelijke eisen worden gesteld ten aanzien van duurzaamheid en dierenwelzijn. Wat ontbreekt in het regeerakkoord is hoe dat precies bereikt wordt in Nederland. In verschillende landen, zoals Frankrijk en België, is een verbod op verkoop onder kostprijs van bepaalde land- en tuinbouwproducten wettelijk geregeld. Zou de regering de daad bij het woord uit het regeerakkoord willen voegen, dan zou een dergelijk verbod niet snel kunnen ontbreken op de lijst met opties. Bij beantwoorden van de vraag of de optie van een dergelijke wettelijk verbod wenselijk of zelfs noodzakelijk is, zou ACM’s agri-nutrimonitor over prijsvorming in de voedselvoorzieningsketen een belangrijke rol kunnen gaan spelen. Kortom, ook al staat de agri-nutriketen niet op ACM’s agenda met speerpunten het is niet uitgesloten dat de taskforce land en tuinbouw van ACM in 2019 een uitdagende vraag op het bord krijgt.

Wetsvoorstel Ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven

Om duurzaamheidsinitiatieven snel en succesvol uit te voeren, kunnen marktbrede afspraken wenselijk of zelfs noodzakelijk zijn. Een voorbeeld is het initiatief de ‘kip van morgen’, wat tot doel had de ‘plofkip’ uit de schappen van supermarkten te halen. Daarvoor stelden de relevante partijen binnen de voedselvoorzieningsketen een minimumnorm op waaraan zij zich zouden houden. ACM achtte die minimumnorm strijdig met het kartelverbod. Dit voorbeeld bewees wederom dat duurzaamheidsinitiatieven voor ACM moeilijk zijn in te passen in het mededingingsrechtelijke kader. Het kabinet wil met het wetsvoorstel Ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven faciliteren dat afspraken die zien op duurzaamheid niet onnodig gehinderd worden door mededingingswetgeving. Het wetsvoorstel biedt marktpartijen een procedure om een duurzaamheidsinitiatief voor te dragen aan de minister. De minister maakt vervolgens een eigenstandige afweging en kan bij een positief besluit het initiatief opnemen in een wettelijke regeling. Hierdoor wordt volgens het Ministerie van Economische Zaken een aantal belemmeringen voor de totstandkoming of het succes van duurzaamheidsinitiatieven weggenomen. Bij de beoordeling van het initiatief spelen naast mededingingsrechtelijke aspecten ook bredere maatschappelijke belangen een rol. De Raad van State stelde in september 2018 haar advies over het wetsvoorstel vast. Volgens Minister Schouten wordt het wetsvoorstel in haar definitieve vorm in het najaar 2018 aangeboden aan de Tweede Kamer. Tot het wetsvoorstel in werking treedt, moeten bedrijven roeien met de riemen die zij hebben. In deze blog staan acht praktische tips om duurzaamheidsafspraken van de grond te krijgen.

Onderzoek gezamenlijke inkoop retailers

In diverse Europese landen wordt er kritisch gekeken naar de groeiende inkoopmacht van samenwerkende retailers. De Europese Commissie verrichtte in 2017 invallen in het kader van haar onderzoek naar inkoopallianties van supermarkten. Hierbij is door de Commissie onderzocht welke commerciële strategieën supermarkten door middel van deze inkoopallianties hanteren ten aanzien van het inkopen van producten. De Franse mededingingsautoriteit onderzoekt wat de impact is van de inkoopkrachtenbundeling van twee Franse verkoopallianties: de allianties tussen Auchan/Metro/Shiever en Carrefour/Système U. Hierbij kijkt de Franse mededingingsautoriteit naar de gevolgen die deze allianties hebben voor leveranciers (op de upstream markten) en de consument (downstreammarkt). Ook in Engeland zijn vragen gesteld over de alliantie tussen supermarktketen Tesco en Carrefour. Het is duidelijk dat dit onderwerp op meerdere plekken in Europa op toenemende belangstelling van mededingingsautoriteiten kan rekenen.

Volg Maverick op Twitter & Linkedin

Informatie

Meer weten over dit onderwerp? Neem contact met ons op:

Diederik Schrijvershof

T +31 20 238 20 03
M +31 6 81 364 318

Martijn van de Hel

T +31 20 238 20 02
M +31 6 21 210 853