Het klimaatakkoord, de broeikasgasreductie, de omslag naar kringlooplandbouw en de herbezinning op het mestbeleid zijn niet meer weg te denken uit het maatschappelijke en politieke debat. Maar wie betaalt de rekening voor de verduurzaming van de voedselvoorzieningsketen? Dat is een veel gehoorde vraag bij plannen bij voornoemde onderwerpen. Wij zetten in dat kader uiteen wat de ontwikkelingen zijn bij (het toezicht op) de voedselvoorzieningsketen. Wij belichten hierbij de gevolgen van drie acties van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ministerie van “LNV”): (i) de komst voor het zomerreces van een wetsvoorstel dat boeren meer macht moet geven vis-à-vis de inkooporganisaties en supermarktketens, (ii) de installatie van de LNV Taskforce Verdienvermogen en (iii) de komst van de agronutri-monitor van Autoriteit Consument en Markt (“ACM”). Ook gaan wij in op Europese regels die oneerlijke handelspraktijken in de agro-nutriketen uit dienen te bannen en uiterlijk 1 november 2021 geïmplementeerd dienen te zijn in Nederland.
Ministerie LNV zet in op omslag naar kringlooplandbouw
Het ministerie van LNV zet sterk in op een snelle omslag naar kringlooplandbouw. Bij kringlooplandbouw komt zo min mogelijk afval vrij, is de uitstoot van schadelijke stoffen zo klein mogelijk en worden grondstoffen en eindproducten met zo min mogelijk verliezen benut. Volgens het ministerie van LNV vormt de visie Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden de stip op de horizon voor een duurzamere toekomst van landbouw, natuur en visserij. Dit draagt volgens het ministerie van LNV bij aan:
- een sterkere positie van de boer;
- meer waardering voor voedsel;
- meer samenwerking tussen natuur en landbouw;
- een meer duurzame veehouderij; en
- nieuwe afspraken voor een internationale aanpak van kringlooplandbouw.
Eerlijke prijs voor boer belangrijke voorwaarde bij omslag naar kringlooplandbouw
Het ministerie van LNV meldt in augustus 2018 waar bij de realisering van de kringlooplandbouw de kwetsbaarheid zit: “De omslag naar kringlooplandbouw kan alleen slagen als de boer ook een eerlijke prijs voor zijn product krijgt. De boer wil - en terecht - beloond worden voor duurzame, veilige en hoogwaardige producten. Alleen dan krijgt hij de gelegenheid te investeren. Daarom slaat deze visie ook op de banken, op de voedingsindustrie, op de supermarkten en op de consument.” Dat de overheid zwaar inzet op een snelle en drastische omslag naar kringlooplandbouw is om diverse redenen met gemengde gevoelens ontvangen door de land- en tuinbouwsector. Weliswaar stelt het Kabinet Rutte III oog te hebben voor het door de land- en tuinbouwsector gesignaleerde probleem dat de boeren en tuinders opdraaien voor de kosten van de beoogde verduurzaming. Zo staat in het regeerakkoord dat boeren en tuinders hogere prijzen zouden moeten ontvangen als bovenwettelijke eisen worden gesteld ten aanzien van duurzaamheid en dierenwelzijn. Concrete acties op dit punt bleven vooralsnog uit. Komt daar nu op korte termijn verandering in?
Wetsvoorstel voor zomerreces 2019
Minister Schouten belooft nog voor het zomerreces 2019 te komen met een wetsvoorstel dat boeren en tuinders meer macht zou geven ten opzichte van inkooporganisaties en supermarktketens. Heel concreet is zij nog niet over het wetsvoorstel maar agrariërs zouden daarmee op diverse terreinen een uitzonderingspositie krijgen. Tegelijk zou het kartelverbod niet worden aangepast. De brancheorganisatie van Nederlandse supermarkten, het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (“CBL”), heeft minister Schouten direct gewaarschuwd om de contractsvrijheid niet in te perken. Het CBL reageert kritisch op het voornemen van Minister Schouten om boeren en tuinders meer macht te geven en stelt dat haar plan uiteindelijk schadelijk is voor zowel de consument als Nederland als exportland.
LNV Taskforce Verdienvermogen en ACM Agronutri-monitor
Op 13 mei 2019 is er bij het ministerie van LNV een speciale Taskforce Verdienvermogen ingesteld. Het doel van de taskforce is de verdienmodellen van agrariërs in kaart te brengen naar aanleiding van de dalende afzetprijzen. Minister Schouten meldt recent dat zij ook ACM opdracht gaf onderzoek te gaan doen naar de waardeverdeling in de voedselketen. ACM gaat in dat kader een zogenoemde Agronutri-monitor opstellen. Hiermee zal er volgens minister Schouten meer inzicht verschaft worden in de prijsvorming van landbouwproducten. Minister Schouten hoopt dat de eerste editie van de monitor medio 2020 gepresenteerd wordt.
Taskforce en monitor en dan: power to the farmer?
De (prijsvorming in de) agro-nutriketen staat niet op ACM’s agenda met speerpunten voor 2018/2019. ACM krijgt nu niettemin van het ministerie van LNV de opdracht aandacht aan de prijsvorming in de agro-nutriketen te gaan besteden. Geheel nieuw is het onderwerp voor ACM niet. ACM publiceerde in 2014 een soortgelijke monitor. Ook in 2009 publiceerde ACM (toen nog de NMa) ook een dergelijke monitor. De eerdere monitors van ACM hebben telkens niet geleid tot aanpassing van de (markt)positie van boeren, tuinders, kwekers of vissers. Eén van de conclusies uit de monitor van 2009 was dat supermarktketens voor verschillende producten (zoals paprika’s, uien en aardappels) de hoogste marges behaalden in vergelijking met andere schakels in de voedselvoorzieningsketen zoals de boeren. Hoewel een voorname conclusie uit het onderzoek van 2014 was dat prijsvorming in voedsel volgens Wageningen Economic Research niet gekarakteriseerd wordt door eenvoud en het daardoor onmogelijk is om een algemene uitspraak te doen over waar de hoogste marges gehaald worden, bleek ook in 2014 dat supermarktketens voor paprika’s, uien, aardappels en appels de hoogste marges behaalden ten opzichte van andere schakels in de voedselvoorzieningsketen. Dat dit beeld nu niet anders is, lijkt te volgen uit binnen- en buitenlandse studies. Een vraag die daarmee opdoemt, is wat ACM en het ministerie van LNV gaan doen nadat dit (wederom) wordt vastgesteld. Komt er dan aanvullende wetgeving die agrariërs gaat helpen om LNV’s kringlooplandbouwambities te gaan verwezenlijken?
Wie betaalt de rekening voor de verduurzaming van de agro-nutriketen?
Een punt dat ACM in het kader van de agri-nutrimonitor zowel in 2009 als in 2014 niet heeft onderzocht, is wie (welk deel van) de rekening voor de verduurzaming van de agro-nutriketen betaalt. Er wordt nu steeds vaker gesproken over hoe om te gaan met bovenwettelijke eisen (zoals aangaande duurzaamheid, milieuvriendelijkheid, dierenwelzijn, aanvullende (bio)keurmerken etc.) die afnemers stellen aan producenten in de agro-nutriketen. Een uitgesproken vrees van producenten van land- en tuinbouwproducten is dat zij de rekening van verduurzaming (goeddeels) op hun bord (blijven) krijgen. Zijn producenten in staat voor de gestelde bovenwettelijke eisen een prijs bij supermarktketens te krijgen die de (structurele) meerkosten dekt, of moet er (geregeld) onder de kostprijs worden geleverd? Of en in welke mate dat nu het geval is, zal niet mogen ontbreken bij het onderzoek van de Taskforce Verdienvermogen en onderzoek van ACM in het kader van haar agronutri-monitor.
Wettelijk verbod op verkoop onder kostprijs
Waar minister Schouten in het recente interview nog niet over repte is een verbod op doorverkoop onder kostprijs van bepaalde land- en tuinbouwproducten. Dat is reeds wettelijk geregeld in verschillende landen, zoals Frankrijk en België. Dat dit wettelijk verbod in de praktijk op kan spelen merkte Albert Heijn in 2019 in België. Albert Heijn startte in België een prijsoffensief door bij diverse producten drie halen en één betalen te hanteren. Daardoor waren bepaalde producten, zoals een pak halvolle melk, bij Albert Heijn in België fors goedkoper dan in Nederland. Er volgde een onderzoek van de Economische Inspectie en de verantwoordelijk federaal minister voor Consumentenzaken merkte op: “Het belangrijkste is dat Albert Heijn deze actie stopzet. Op korte termijn kan dit voordelig zijn voor de consument, maar op lange termijn is dit nadelig omdat heel wat kleinhandelszaken niet op deze manier kunnen concurreren.” Zou de Nederlandse regering de daad bij het woord uit haar regeerakkoord voegen, dan zou een vergelijkbaar verbod niet snel kunnen ontbreken op de lijst met opties. Bij het beantwoorden van de vraag of een dergelijke wettelijk verbod wenselijk of noodzakelijk is om te komen tot verduurzaming en kringlooplandbouw kunnen de rapportages van de Taskforce Verdienvermogen en de ACM Agronutri-monitor een belangrijke rol spelen. Deze rapportages laten evenwel nog minimaal een jaar op zich wachten. Daarmee rijst de vraag wat er ondertussen wordt gedaan aan de effectieve rechtsbescherming van de boeren, telers, kwekers en vissers vis-à-vis de inkoopmacht van de bij de inkoop samenwerkende retailketens.
Implementatie Richtlijn oneerlijke handelspraktijken
In april 2019 trad de Richtlijn in werking die oneerlijke handelspraktijken voor bepaalde ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen tegengaat. Deze Richtlijn (EU) 2019/633 (“Richtlijn”) beschermt micro-, kleine en middelgrote bedrijven (“MKB”) met een jaaromzet van minder dan EUR 350 miljoen op voorwaarde dat zij agro-voedingsproducten verkopen aan afnemers die grote bedrijven zijn. Hier vallen producentenorganisaties ook onder. Deze Richtlijn gaat uit van minimumharmonisatie en dient uiterlijk 1 november 2021 te zijn geïmplementeerd in Nederland en andere EU lidstaten.
De Richtlijn bevat een minimumlijst met onder andere de volgende verboden oneerlijke handelspraktijken:
- laattijdige betalingen en/of last minute annulering van bederfelijke producten en/of andere agrovoedingsproducten;
- verschillende eenzijdige wijzigingen van de voorwaarden van de leveringsovereenkomst;
- het forceren van een leverancier dat hij betaalt voor bederf en verlies van producten;
- het doen van betalingen die geen verband houden met de verkoop van de landbouw- en voedingsproducten van de leverancier;
- de weigering van het verzoek van een leverancier om de voorwaarden van een leveringsovereenkomst schriftelijk te bevestigen;
- het onrechtmatig verkrijgen of gebruiken van bedrijfsgeheimen van de leverancier;
- het dreigen of overgaan tot commerciële vergeldingsmaatregelen indien de leverancier zijn contractuele of wettelijke rechten uitoefent;
- het verlangen van vergoeding van de kosten die gepaard gaan met het onderzoeken van klachten van klanten in verband met de verkoop van de producten van de leverancier, ondanks het ontbreken van nalatigheid of schuld van de leverancier.
De onderstaande praktijken zijn volgens de Richtlijn slechts toelaatbaar bij een duidelijke en ondubbelzinnige overeenkomst tussen leverancier en afnemer (retailers):
- de afnemer retourneert onverkochte landbouw- en voedingsproducten aan de leverancier zonder betaling voor die onverkochte producten of zonder betaling voor de verwijdering van die producten, of beide;
- van de leverancier wordt een vergoeding verlangd voor de opslag, de uitstalling of de opname in het assortiment van zijn landbouw- en voedingsproducten, of voor het op de markt aanbieden van dergelijke producten;
- de afnemer verlangt van de leverancier dat hij alle of een deel van de kosten draagt van kortingen voor landbouw- en voedingsproducten die in het kader van een promotieactie door de afnemer zijn verkocht;
- de afnemer verlangt van de leverancier dat hij betaalt voor het maken van reclame voor landbouw- en voedingsproducten door de afnemer;
- de afnemer verlangt van de leverancier dat hij betaalt voor de marketing van landbouw- en voedingsproducten door de afnemer;
- de afnemer verlangt van de leverancier dat hij personeel betaalt voor de inrichting van de ruimten die voor de verkoop van de producten van de leverancier worden gebruikt.
Handhaving van de Richtlijn en wat als inzet SGB geen soelaas biedt?
De Richtlijn bepaalt dat lidstaten een handhavingsautoriteit aan moeten wijzen die klachten in behandeling neemt. In het Regeerakkoord lijkt daarbij een rol voor een speciaal team bij ACM weggelegd. De daadwerkelijke rol van ACM op dit punt is nog niet uitgekristalliseerd. Minister Schouten wenst ondertussen in ieder geval de Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf (“SGB”) aan te wijzen als onafhankelijke arbiter. De SBG dient te gaan toetsen of er sprake is van een oneerlijke handelspraktijk en doet uiteindelijk een bindende uitspraak. Agrariërs die een geschil hebben met één of meerdere van hun afnemers zouden op deze manier hun conflict oplossen. De vraag is of deze aanpak soelaas gaat bieden. Immers klagen tegen de hand die jou((w) gezin) voedt - zeker wanneer dat niet op volkomen effectieve anonieme basis kan geschieden - is bepaald geen aanlokkelijk perspectief. Tegelijk staat in het regeerakkoord: “De ACM gaat erop toezien dat boeren en tuinders hogere prijzen ontvangen van afnemers die bovenwettelijke eisen stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van duurzaamheid of dierenwelzijn.” Zeker als de inzet van SGB geen soelaas biedt, is niet uitgesloten dat er een lobby volgt om in Nederland een wettelijk verbod op (door)verkoop onder kostprijs van bepaalde voedingsmiddelen in te voeren (zoals dat in andere EU Lidstaten reeds geldt), om zo de omslag naar de door de overheid verlangde verduurzaming van de voedselvoorzieningsketen en kringlooplandbouw (versneld) mogelijk te maken.
Update: op 25 juli 2019 meldde ACM te starten met een onderzoek naar prijsvorming in de voedselketen. Halverwege 2020 zal de eerste rapportage gepubliceerd worden.