Het hof Amsterdam heeft geoordeeld dat Buma/Stemra haar machtspositie heeft misbruikt tegenover leveranciers van muziek voor cafés en restaurants. Buma/Stemra heeft ongelijke voorwaarden gehanteerd ten opzichte van streamingsdiensten en nagelaten maatregelen te treffen om de ongelijkheid weg te nemen. Buma/Stemra is veroordeeld haar licentiering aan te passen en voor twaalf jaar schadevergoeding te betalen.
ABMD is een vereniging van bedrijven die achtergrondmuziek voor zakelijk gebruikers aanbieden zoals horeca, winkels of fitnesscentra. Zij betalen per afnemer een licentievergoeding aan collectieve beheersorganisatie Buma/Stemra. Online streamingdiensten (zoals Spotify) bieden abonnementen aan die alleen een licentie geven voor privégebruik. Deze abonnementen zijn goedkoper dan de producten van de ABMD-leden. Ook de licentie die Buma/Stemra aan streamingsdiensten in rekening brengt is geringer.
Streamingsdiensten worden hierdoor steeds vaker door bedrijven gebruikt voor het afspelen van muziek. Buma/Stemra treedt hier niet tegen op. ABMD is daarom een procedure tegen Buma/Stemra gestart. Volgens ABMD handelt Buma/Stemra onrechtmatig door verschillende licentietarieven voor privé en zakelijk gebruik te hanteren én te gedogen dat privéabonnementen voor commerciële doeleinden worden gebruikt. Dit zou onder andere misbruik van een economische machtspositie zijn (artikel 24 Mw en 102 VWEU).
De rechtbank Amsterdam oordeelde eerder dat Buma/Stemra inderdaad onrechtmatig heeft gehandeld door zakelijk gebruik van privéabonnementen te gedogen terwijl hiervoor andere tarieven worden gerekend. Van Buma/Stemra als monopolist mag worden verwacht dat zij vergelijkbare gevallen gelijk behandelt. Buma/Stemra moest daarom dezelfde vergoeding in rekening brengen en een schadevergoeding aan de ABMD-leden te betalen. Op Buma/Stemra rustte volgens de rechtbank alleen geen verplichting handhavend op te treden tegen wangebruik van een privéabonnement. Zowel Buma/Stemra als ABMD tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan.
Het hof Amsterdam komt allereerst tot de conclusie dat Buma/Stemra over een economische machtspositie beschikt. Voor toestemming om muziek bedrijfsmatig af te spelen in Nederland is een bedrijf afhankelijk van Buma/Stemra. Het feit dat een aantal ABMD-leden een licentie hebben afgenomen van de Belgische collectieve beheersorganisatie (SABAM) en niet direct bij Buma/Stemra zelf maakt dit niet anders omdat ook de voorwaarden van deze SABAM-licentie, in ieder geval wat betreft omvang en prijs door Buma/Stemra worden bepaald.
Vervolgens oordeelt het hof dat Buma/Stemra deze machtspositie heeft misbruikt door het geïntroduceerde systeem van licentiëring te laten voortbestaan waardoor een ongelijke situatie tussen de ABMD-leden en de streamingsdiensten is ontstaan. Dat die ongelijkheid een gevolg is van onvoorzien gedrag van derden is volgens het hof niet relevant. Ook het argument van Buma/Stemra dat zij niet tot doel heeft gehad de concurrentiepositie van de ABMD-leden te verslechteren houdt geen stand; voldoende is dat Buma/Stemra de reële kans voor lief heeft genomen dat haar opstelling tot voorzienbaar nadeel van de ABMD-leden zou leiden.
Het hof verklaart daarom voor recht dat Buma/Stemra onrechtmatig heeft gehandeld en oordeelt dat zij een schadevergoeding over de afgelopen twaalf jaar aan de ABMD-leden moet betalen. Daarnaast bepaalt het hof dat Buma/Stemra maatregelen moet nemen ter beëindiging van het bedrijfsmatig afspelen van muziek die door een streamingsdienst slechts voor privégebruik is aangeleverd. Buma/Stemra moet daarom haar toekomstige licentieovereenkomsten aanpassen, controleren op naleving hiervan door abonnees en bij overtreding handhaven.
Deze blog is ook verschenen in de rubriek Snelrecht van het vakblad Mr. Online.