Mede door het Akkoord van Parijs en de Urgenda uitspraken breekt er een nieuwe tijd aan in de agri en foodsector. Groener uit de crisis komen is een veel gehoord devies, omdat de regering moet komen tot verduurzamingsmaatregelen die zeer grote impact hebben op alle schakels van de voedselketen. Dat is (zeker in Nederland) makkelijker gezegd dan gedaan. PFAS-maatregelen en het stikstofbeleid (zie ook hier) kunnen bijvoorbeeld regelmatig rekenen op protest van boeren, zie hier, hier, hier en hier. De agri en foodsector zit als het ware op slot.
Bij de uitkoop van boeren, overgang naar kringlooplandbouw, duurzaamheidslogos of andere aanbodbeperkende maatregelen spelen mededingingsautoriteiten een belangrijke rol. In deze blog staat de rol van de Europese Commissie (“Commissie”) en de Autoriteit Consument en Markt (“ACM”) centraal. Wat deden zij in 2020 en hoe ziet de toekomst eruit?
Prijsvorming, duurzaamheid en kringlooplandbouw
Eerder al meldde het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (“LNV”) de noodzaak om te komen tot kringlooplandbouw en de kwetsbaarheid die daarbij zit: “De omslag naar kringlooplandbouw kan alleen slagen als de boer ook een eerlijke prijs voor zijn product krijgt. De boer wil - en terecht - beloond worden voor duurzame, veilige en hoogwaardige producten. Alleen dan krijgt hij de gelegenheid te investeren. Daarom slaat deze visie ook op de banken, op de voedingsindustrie, op de supermarkten en op de consument.” Dat de overheid zwaar inzet op een snelle en drastische omslag naar kringlooplandbouw is met gemengde gevoelens ontvangen door de agri en foodsector. Weliswaar stelt het Kabinet Rutte III oog te hebben voor het door de agri en foodsector gesignaleerde probleem dat de boeren en tuinders opdraaien voor de kosten van de beoogde verduurzaming. Zo staat in het regeerakkoord dat boeren en tuinders hogere prijzen zouden moeten ontvangen als bovenwettelijke eisen worden gesteld ten aanzien van duurzaamheid en dierenwelzijn.
De vraag daarbij is: welke prijzen zijn in de praktijk voldoende om de beoogde verduurzaming te realiseren? En is er wel ruimte op de markt om die prijzen te hanteren? Onderzoek van IRI wijst uit dat er vooralsnog relatief weinig vraag is naar biologische producten. Mede vanwege de beperkte betalingsbereidheid van de consument schommelt het aandeel van biologische producten in de omzetcijfers van supermarkten al jaren rond de 3%. Om de vraag naar biologische producten te stimuleren stellen ruim 60 landbouw- en natuurorganisaties onder meer een verlaging van het btw-tarief als onderdeel van een 10-stappen plan voor. Een maatregel waar de regering en de ACM zich later dit jaar ongetwijfeld over gaan buigen.
In het kader van een eerlijke waardeverdeling trad in april 2019 de Richtlijn Implementatie Richtlijn oneerlijke handelspraktijken in werking die oneerlijke handelspraktijken voor bepaalde ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen tegengaat. Deze Richtlijn (EU) 2019/633 (“Richtlijn”) gaat uit van een minimumharmonisatie en beschermt micro-, kleine en middelgrote bedrijven met een jaaromzet van minder dan EUR 350 miljoen op voorwaarde dat zij agro-voedingsproducten verkopen aan grote afnemers waaronder producentenorganisaties. Staatssecretaris Keijzer liet begin 2020 weten dat de wettelijke implementatie van de Richtlijn nog dit jaar aan de Tweede Kamer wordt gezonden.
LNV Taskforce Verdienvermogen en ACM Agronutri-monitor 2020
Naar aanleiding van dalende afzetprijzen stelde het ministerie van LNV in mei 2019 een speciale Taskforce Verdienvermogen in om het verdienmodel van agrariërs in kaart te brengen. Onderzocht wordt of agrariërs de nodige investeringen voor duurzame kringlooplandbouw kunnen terugverdienen. In opdracht van Minister Schouten onderzoekt ook de ACM sinds 2019 de waardeverdeling in de voedselketen. De ACM besloot daartoe een zogenoemde Agronutri-monitor op te stellen (zoals de ACM eerder deed in 2009 en 2014). In dat kader zijn agrariërs en verwerkers van voedingsmiddelen in de voedselketen door de ACM en Wageningen Economic Research benaderd om prijs-, volume- en omzetgegevens te verstrekken. Met betrekking tot het vraagstuk van de rekening voor de verduurzaming van de voedselvoorzieningsketen ging daarbij speciale aandacht uit naar de extra kosten die verbonden zijn aan verduurzamingsaanpassingen en duurzaamheidskeurmerken. Dat onderwerp was geen onderdeel van eerdere monitors. De resultaten van de Agronutri-monitor worden in september 2020 gepubliceerd.
Toezicht op duurzaamheidskeurmerken
De ACM deed onlangs een nieuwe oproep om geen misleidende claims en logo’s te gebruiken en om het aantal duurzaamheidskeurmerken te verminderen. In navolging op haar constatering uit 2016 dat er sprake is van een wildgroei aan keurmerken, gaat de ACM in het komend jaar strenger handhaven. De nadruk zal daarbij liggen op duurzaamheidsclaims van marktpartijen. Zo meldde de bestuursvoorzitter van de ACM, Martijn Snoep: “Informatie van bedrijven over bijvoorbeeld duurzaamheid moet eerlijk en begrijpelijk zijn. Alleen dan kunnen mensen weloverwogen keuzes maken tussen producten en diensten. Keurmerken, claims en logo’s helpen om goede keuzes te maken. Maar dan moeten de beloftes die ze doen wel worden waargemaakt.” Om bedrijven te informeren over het toezicht op duurzaamheidskeurmerken, heeft de ACM onlangs de concept Leidraad duurzaamheidsclaims gepubliceerd. Daarin legt de ACM aan de hand van vijf vuistregels aan hoe bedrijven gebruik kunnen maken van duurzaamheidsclaims en wanneer een claim kwalificeert als een oneerlijke handelspraktijk.
In haar Signaal 2020 (een jaarlijkse oproep aan de Nederlandse politiek), heeft de ACM uiteengezet hoe de keurmerkenwildgroei kan worden opgelost. Niet alleen wijst de ACM op de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven, ook heeft de ACM de wetgever verzocht om strengere eisen te stellen aan bestaande keurmerken en te overwegen een uniform duurzaamheidslabel (d.m.v. verplichte accreditatie) te introduceren. De toegenomen transparantie die deze stappen tot gevolg hebben, kan volgens de ACM consumenten beter in staat stellen duurzaamheidsafwegingen bij hun keuzes te betrekken.
Ruimte voor duurzaamheidsafspraken
Duurzaamheidskeurmerken worden door de ACM bezien vanuit het perspectief van zowel consumentenbescherming als het mededingingsrecht. Duurzaamheid als concurrentiefactor kan volgens de ACM een belangrijke rol spelen binnen haar toezicht. Dit blijkt o.a. uit de recente reflectie van de Kip van Morgen. Daarin concludeert de ACM dat duurzamer kippenvlees ook zonder concurrentiebeperkende afspraken in de schappen is verschenen. Tegelijkertijd geeft de ACM toe dat in sommige gevallen een mededingingsbeperking noodzakelijk is voor het bereiken van de duurzaamheidsvoordelen.
Waar de ACM eerder kritisch was over duurzaamheidsafspraken (zie bijvoorbeeld de oplegregeling binnenvaart en de sluiting van kolencentrales), beschrijft de ACM in de onlangs gepubliceerde concept Leidraad duurzaamsheidafspraken hoe zij duurzaamheidsafspraken tussen (concurrerende) ondernemingen in de toekomst wil beoordelen. Als reactie op het sentiment uit de markt dat er onvoldoende ruimte is voor duurzaamheidsinitiatieven stelt de ACM dat afspraken die een efficiënte bijdrage leveren aan normen waaraan de overheid gebonden is (zoals de vermindering van de CO2-uitstoot, zie het Akkoord van Parijs en de Urgenda uitspraken), de mededinging niet beperken. Wanneer de betrokken ondernemingen een beperkt gezamenlijk marktaandeel hebben én de nadelen van de afspraak duidelijk geringer zijn dan de voordelen, is het volgens de ACM (in tegenstelling tot voorheen) niet meer nodig om de gevolgen van de afspraak te kwantificeren.
Verder is opvallend dat de ACM meldt dat zij niet meteen boetes zal opleggen als bij een duurzaamheidsafspraak de concept Leidraad Duurzaamheidsafspraken zo goed mogelijk is gevolgd, maar de afspraak uiteindelijk toch niet in overeenstemming met het mededingingsrecht blijkt te zijn. Dat is volgens ons een positieve ontwikkeling, die ook eerder met succes in de eerstelijns zorg is toepast.
Cruciaal voor implementatie van de concept Leidraad is of het beleid van de Commissie (zie hier voor een toelichting van de toepassing van het beleid op de agri en foodsector) zal aansluiten bij de nieuwe lijn van de ACM. Voor een uniforme en consistente toepassing van het mededingingsrecht binnen Europa, mag de ACM namelijk niet uit de pas gaan lopen. De Commissie is momenteel bezig met een evaluatie van haar horizontale richtsnoeren en neemt de concept nieuwe lijn van de ACM mee in dit proces.
Voor alle informatie over een bedrijfsbezoek van de ACM zie invalacm.nl