De Autoriteit Consument & Markt (“ACM”) wil de mogelijkheden verruimen voor samenwerking tussen bedrijven op het gebied van duurzaamheid. Vooral voor het bereiken van klimaatdoelen, zoals vermindering van CO2-uitstoot, krijgen bedrijven meer ruimte. Dit staat in de (concept) Leidraad Duurzaamheidsafspraken.
De Leidraad beschrijft de mogelijkheden voor bedrijven om afspraken te maken om de economie en de samenleving duurzamer te maken. Onder duurzaamheid valt onder andere de bescherming van milieu, biodiversiteit, klimaat, volksgezondheid, dierenwelzijn en eerlijke handel. Duurzaamheidsafspraken zijn er op gericht zuiniger (efficiënter) om te gaan met grondstoffen, om uitstoot van vervuilende stoffen en afvalstromen te beperken, of anderszins de negatieve impact van economische activiteiten op mens, dier, klimaat, milieu of natuur te beperken. In essentie zijn duurzaamheidsafspraken bedoeld om een positieve economische bijdrage te leveren, aldus de ACM.
Het kartelverbod (artikel 101 VWEU en artikel 6 Mededingingswet) verbiedt afspraken tussen bedrijven die de concurrentie beperken. In de Leidraad geeft de ACM drie mogelijkheden waarbij duurzaamheidsafspraken niet onder het verbod vallen. De eerste mogelijkheid betreft duurzaamheidsafspraken die belangrijke concurrentieparameters - zoals prijs, kwaliteit, en innovatie - niet of nauwelijks beïnvloeden. Duurzaamheidsafspraken die enkel zijn gericht op productkwaliteit, productvariëteit, innovatie of nieuwe producten, zullen vaak juist de mededinging bevorderen.
De tweede mogelijkheid betreft afspraken die de concurrentie wel beperken maar die ook voordelen opleveren die daar tegen opwegen en daarom zijn vrijgesteld (artikel 101 lid 3 VWEU en artikel 6 lid 3 Mededingingswet). Hierbij mogen de voordelen voor de hele samenleving worden meegewogen als het afspraken betreft die bijdragen aan het halen van concrete klimaatdoelen waar de overheid aan is gebonden. Tot nu toe moesten de voordelen groter zijn dan de nadelen voor de gebruikers. Bij andere duurzaamheidsafspraken moet nog wel sprake zijn van volledige compensatie voor de gebruikers. Een kwalitatieve onderbouwing van de voor- en nadelen kan voldoende zijn. Dit is het geval als de betrokken bedrijven een marktaandeel van minder dan 30% hebben of wanneer evident is dat de voordelen groter zijn dan de nadelen. Tot nu toe moesten de voor- en nadelen vaak cijfermatig berekend worden.
De derde mogelijkheid betreft overleg met de ACM. De ACM verwacht dat ondernemingen en brancheorganisaties de Leidraad zo goed mogelijk volgen en/of met de ACM overleggen en zo nodig aanpassingen in hun afspraken doorvoeren. In die gevallen zal de ACM geen boetes opleggen. Mocht een afspraak niet in overeenstemming met de mededingingsregels te brengen zijn, dan kunnen bedrijven op basis van het Wetsvoorstel ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven (in de toekomst) via de minister van EZK hun duurzaamheidsafspraak bij een algemene maatregel van bestuur laten vaststellen.
De Europese Commissie heeft dit initiatief verwelkomd en aangegeven dat er duidelijkheid moet komen of afspraken gericht op het reduceren van CO2-uitstoot in overeenstemming met het mededingingsrecht zijn. De Commissie onderzoekt nu in het kader van de herziening van de Horizontale Groepsvrijstellingen en Horizontale Richtsnoeren in hoeverre de Europese regelgeving moet worden aangepast. Tot die tijd zijn bedrijven dus alleen in Nederland en onder deze voorwaarden van de ACM buutvrij.
Deze blog is ook gepubliceerd op Mr-online.
Lees hier een eerder blog over kringlooplandbouw, duurzaamheid en het kartelverbod.
Voor alle informatie over een bedrijfsbezoek van de ACM en de Europese Commissie zie invalacm.nl