Martijn van de Hel heeft in het tijdschrift Franchise & Recht informatiebron een artikel gepubliceerd over franchise en mededinging. Franchising neemt binnen het mededingingsrecht een bijzondere plaats in. Het is inherent aan een franchiseformule dat een franchisegever de opgebouwde kennis en intellectuele eigendomsrechten beschermt en een uniforme uitstraling van de formule bewaakt. Deze bescherming kan in strijd met het mededingingsrecht en meer specifiek het kartelverbod zijn zoals bepaald in artikel 6 Mededingingswet (Mw) en artikel 101 Verdrag betreffende werking van de Europese Unie (VWEU).
Franchiseovereenkomsten zijn regelmatig onderwerp van civiele procedures. Niet zelden wordt hierbij via de mededingingsregels een beroep op de nietigheid van contracten gedaan. Daarnaast lopen franchisegevers en franchisenemers bij een (ernstige) overtreding van het kartelverbod het risico op een (hoge) boete van de mededingingsautoriteiten zoals de Autoriteit Consument & Markt (ACM) (zie bijvoorbeeld hier en hier). In dit artikel worden de belangrijkste mededingingsrechtelijke aandachtspunten van franchisecontracten besproken. Hierbij wordt aan de hand van de jurisprudentie ingegaan op veelvoorkomende bepalingen, zoals over verticale prijsbinding, non-concurrentiebedingen, afnameverplichtingen en internetverkoop. Alvorens deze onderwerpen te bespreken wordt het juridisch kader voor franchising geschetst.
Een samenvatting van het artikel is eerder als blog verschenen.