Gezamenlijke inkoop volgens de ACM: concurrentie is een keuze

De Autoriteit Consument & Markt (‘ACM’) heeft onlangs bevestigd dat inkoopcombinaties zelden een probleem vormen. Dat er voldoende (rest)concurrentie overblijft, is iets waarvoor een inkoopcombinatie zelf verantwoordelijk is.

Aanleiding is de oprichting van de joint venture Geldservice Nederland (‘GSN’) door ABN Amro, ING en Rabobank. GSN is onder meer actief op het gebied van chartale logistiek (het vullen en onderhouden van geldautomaten en het transport van geld). De banken willen hiermee kosten besparen, onder andere door het geldtransport gezamenlijk in te kopen. Hiertegen is een klacht ingediend door geldvervoerder Brink’s, één van de mogelijke leveranciers van GSN. Volgens Brink’s is sprake van een overtreding van het kartelverbod en het verbod op misbruik van een economische machtspositie.

De ACM is van oordeel dat GSN mogelijk tot een beperking van de concurrentie op het gebied van geldtransport leidt. Dit vormt echter geen probleem omdat via GSN voordelen worden behaald door de bundeling van de vraag naar geldtransport en een betere planning van de geldhoeveelheden en vulmomenten van de geldautomaten. De ACM acht het aannemelijk dat GSN de gezamenlijke inkoop zo organiseert dat er restconcurrentie aanwezig blijft. Het is in het eigen belang van GSN dat er meerdere leveranciers op de markt voor geldtransport actief blijven en dat zij niet afhankelijk wordt van één leverancier. Volgens de ACM zal GSN tot een betere beschikbaarheid van geldautomaten voor de consument leiden. De ACM acht GSN daarom niet in strijd met de mededingingsregels.

De ACM bevestigt hiermee het uitgangspunt dat gezamenlijke inkoop tot een bevordering van de concurrentie en daarmee tot lagere prijzen of betere kwaliteit van producten of diensten voor de consument leidt. Dit geldt ook als de inkoopcombinatie zowel op de inkoop- als de verkoopmarkt een sterke (of zelfs dominante) positie heeft. Het is in beginsel niet noodzakelijk dat aangetoond wordt dat consumenten direct profiteren door middel van lagere prijzen. Meer algemene voordelen voor consumenten zijn voldoende.

Voor zover ons bekend is het voor het eerst dat de ACM (inclusief de NMa) nadrukkelijk het belang van een inkoopcombinatie om haar leveranciers niet uit te buiten meeweegt. Of er voldoende (rest)concurrentie op de markt overblijft, heeft een inkoopcombinatie (deels) zelf in de hand. Dit is geen sinecure gelet op het feit dat inkoopcombinaties er primair op uit zijn kostenvoordelen te realiseren. De ACM heeft met dit besluit de speelruimte voor inkoopcombinaties in ieder geval verder verruimd. Waar de grens precies ligt, is nog niet duidelijk. Brink’s heeft naar verluidt bezwaar ingesteld. Wordt dus vervolgd.

Dit blog is nader uitgewerkt in een recent artikel van Martijn van de Hel in het Tijdschrift voor Mededingingsrecht in de Praktijk.

Volg Maverick Advocaten op Twitter en LinkedIn

Informatie

Meer weten over dit onderwerp? Neem contact met ons op:

Martijn van de Hel

T +31 20 238 20 02
M +31 6 21 210 853

Diederik Schrijvershof

T +31 20 238 20 03
M +31 6 81 364 318