Bedrijven werken regelmatig samen op het gebied van duurzaamheid. Hierbij moet worden opgelet voor afspraken over onderdelen waarop bedrijven normaal met elkaar concurreren. In de meeste gevallen beperken duurzaamheidsinitiatieven de concurrentie niet. Zo is een keurmerk vaak onschuldig omdat consumenten hierdoor niet worden benadeeld. Hetzelfde geldt voor standaardiseringsafspraken, bijvoorbeeld met betrekking tot de logistiek, distributie of verpakking van producten. Ook dit soort afspraken zal de concurrentie niet snel beperken.
Het kartelverbod kent bovendien een belangrijke uitzondering. Een samenwerking die de concurrentie kan beperken is namelijk sowieso toegestaan indien de voordelen van deze samenwerking opwegen tegen de nadelige effecten voor de concurrentie. Uit eerdere besluiten van de NMa en de Europese Commissie blijkt dat afspraken die betrekking hebben op prijzen in de regel niet voor deze uitzondering in aanmerking komen. Een voorbeeld is een samenwerking tussen ondernemingen actief op het gebied van de opslag van chemicaliën die een collectieve prijsopslag wilden invoeren om bepaalde milieu-investeringen te financieren. De Europese Commissie heeft dit in het verleden verboden.
Ook zijn er besluiten van de NMa en de Europese Commissie over samenwerking op het gebied van hulpfuncties. Zo heeft de NMa een collectief recyclingsysteem voor oud papier en -karton toegestaan omdat dit systeem tot een verbetering van de distributie en tot een verbetering van het milieu leidde. Het belangrijkste aandachtspunt is dat de samenwerking niet tot uitsluiting van concurrenten leidt. Vergelijkbaar is het advies van de ACM aan enkele bouwbedrijven en woningbouwcorporaties om hun samenwerking op het gebied van het energieneutraal maken van (oude) huurwoningen open te stellen voor meer partijen.
Veel samenwerkingen op het gebied van duurzaamheid houden in dat bepaalde productkeuzes juist wel of niet worden aangeboden. Of dit de concurrentie beperkt en onder de uitzondering van het kartelverbod valt, hangt af van het belang van de afspraak voor de concurrentie en de mate van marktmacht van de betrokken ondernemingen. Een voorbeeld is een afspraak tussen vrijwel alle producenten van wasmachines om bepaalde energieverspillende wasmachines niet langer aan te bieden. De Europese Commissie stond deze samenwerking na een diepgaande analyse toch toe omdat deze afspraak tot voordelen voor consumenten in de vorm van lagere energiekosten leidde en tot maatschappelijke voordelen in de vorm van verminderde CO2 uitstoot.
De ACM heeft in 2013 een (concept) position paper Mededinging & Duurzaamheid gepubliceerd. Tegelijkertijd heeft het Ministerie van Economische zaken (concept) Beleidsregels Mededinging en Duurzame Ontwikkeling opgesteld. De position paper en de beleidsregels maken duidelijk dat de beoordeling of een samenwerkingsinitiatief op het gebied van duurzaamheid is toegestaan maatwerk betreft. Duurzaamheidsinitiatieven waarbij afspraken worden gemaakt die de concurrentie kunnen beperken, moeten worden getoetst op de voordelen voor de samenleving en de consument. Een voorbeeld is het negatieve oordeel van de ACM naar de vervroegde sluiting van vijf kolencentrales. De ACM is van oordeel dat de milieuvoordelen te beperkt zijn om op te wegen tegen de verwachte prijsverhoging voor consumenten.
Samenwerking op het gebied van duurzaamheid is dus toegestaan indien er geen afspraken worden gemaakt die de concurrentie beperken of indien er evidente voordelen voor consumenten zijn verbonden die opwegen tegen de nadelige effecten voor de concurrentie. Bedrijven zijn verplicht vooraf onderzoek naar de voordelen te verrichten als een samenwerking de concurrentie kan beperken. Hiermee kunnen langlopende onderzoeken en hoge boetes van de mededingingsautoriteiten worden voorkomen.
Dit blog is nader uitgewerkt in een recent artikel van Martijn van de Hel in Fenedexpress.