De wereld is in toenemende mate online en dat geldt ook voor de distributie van producten. De Europese Commissie stelt veel waarde te hechten aan het belang van internetdistributie (ook wel “e-tailing” genoemd). Zo gaf Eurocommissaris Almunia vorig jaar in zijn speech over retailmarkten aan: "[...] I will need to intervene if I had good evidence that a company in your industries is erecting barriers against e-commerce to protect its traditional, brick-and-mortar operations". Eerder berichtten wij dat er sprake is van een toenemende aandacht bij nationale mededingingsautoriteiten voor verticale prijsbinding doorgaans in combinatie met online distributie. Er is opvallend veel aandacht voor dit thema in Duitsland getuige onder andere de onderzoeken van het Bundeskartellamt naar ASICS en Gardena. Dat is vooralsnog anders in Nederland.
Ontwikkelingen Nederland
Op 3 oktober 2014 gaf Chris Fonteijn, bestuursvoorzitter van de Autoriteit Consument & Markt, een speech. Daarin geeft hij aan "Samenvattend: Verticale restricties hebben onze aandacht. De economische ontwikkelingen geven daartoe aanleiding. Uiteraard volgen we ook de internationale ontwikkelingen op dit gebied." Op 25 november 2014 zal Chris Fonteijn met Andreas Mundt, president van het Bundeskartellamt, bij ACM in discussie gaan over deze ontwikkeling. ACM gaf onlangs aan begin 2015 een position paper te publiceren over de schadelijke effecten van bepaalde bepalingen in verticale overeenkomsten. Dat lijkt een originele ontwikkeling, maar is het allerminst.
Ontwikkelingen andere EU Lidstaten
Er zijn namelijk de afgelopen jaren al diverse papers over dit onderwerp gepubliceerd. Het Bundeskartellamt organiseerde in oktober 2013 een congres over ‘Vertical Restraints in the Internet Economy’. Daaruit volgde een interessante Paper. Al in 2012 liet het OFT in het Verenigd Koninkrijk het rapport, ‘Can ‘Fair’ Prices Be Unfair? A Review of Price Relationship Agreements’ opstellen. Dit jaar kregen in het Verenigd Koninkrijk de zogenaamde ‘Most Favorite Nation bepalingen’ en ‘Resale Price Maintenance’ in dit paper getiteld: ‘Retail Price MFNs: Are they RPM ‘at its worst’? de volle aandacht. Een dag voor de speech van Chris Fonteijn, zette Philip Marsden van de Competition and Markets Authority (CMA) in zijn speech uiteen hoe CMA om wil gaan met de handhaving van het mededingingsrecht in online markten. Ook de Oostenrijkse mededingingsautoriteit publiceerde in juli 2014 een rapport over verticale prijsbinding en kondigde aan dit najaar een informatiecampagne te lanceren over dit onderwerp.
Vooruitblik
Opvallende parallel is dat in de lidstaten waar de papers zijn verschenen nadien ook de nodige onderzoeken en zaken zijn gestart (zie deze blog en deze blog). Afgaande op die trend bestaat dus de kans dat ook ACM uiteindelijk een aantal onderzoeken zal starten. Maar ook los van beleidsaanpassingen en onderzoeken naar mededingingsbeperkend gedrag bij E-Commerce en E-tailing door ACM, kan het optreden van een mededingingsautoriteit in het ene land (bijvoorbeeld Duitsland) ook consequenties hebben voor het e-commercebeleid dat een onderneming in bijvoorbeeld Nederland hanteert. Zo paste Nespresso weliswaar in een andere context, (een klacht over misbruik van machtspositie ingediend DE Master Blenders in Frankrijk), haar commerciële beleid in meerdere lidstaten waaronder Nederland aan, nadat zij toezeggingen had gedaan aan de Franse mededingingsautoriteit. Het optreden van een mededingingsautoriteit in één lidstaat kan dus ook leiden tot aanpassingen in het commerciële beleid in andere lidstaten.
Visie Europese Commissie
De Europese Commissie heeft ook oog voor deze transnationale gevolgen van nationaal mededingingsbeleid. Zo stelde toenmalig Eurocommissaris Almunia in zijn speech van 10 oktober 2014 het volgende: “But as business evolves at an incredible pace we are facing new challenges all the time, such as in e-commerce and online bookings markets. A number of ongoing cases in the ECN raise novel issues regarding the application of competition rules to the use of the internet for the sale of goods and services. It is important that the ECN sends a consistent message to companies as to what they can and cannot do. For example, it should be clear to them which restrictions they can impose on the use of the internet as they design their distribution models and which clauses they can include in distribution contracts. As you know, broad principles for e-commerce were set out in the Guidelines on Vertical Agreements adopted in 2010. As actual cases are analysed across Europe, and with e-commerce evolving at a fast pace, it is essential to discuss within the ECN how to best apply those principles and arrive at consistent individual decisions. If we want to promote pan-European business models, we need to give legal certainty to the business community.” Almunia raakt hier een gevoelig punt. Ondernemingen die één Europees commercieel beleid (willen) voeren hebben behoefte aan juridische duidelijkheid in de gehele Europese Unie. Voor die situaties bestaat er uiteraard ook behoefte aan één duidelijke lijn van ofwel de Europese Commissie ofwel de nationale mededingingsautoriteiten in ECN-verband. Daarmee kan ook worden voorkomen dat een zeer rigide interpretatie van het mededingingsrecht (zoals bijvoorbeeld in Duitsland), een onderneming dwingt zijn gehele Europese commerciële beleid aan te passen. Helaas heeft Almunia’s oproep op dit punt nog geen weerklank gevonden.
Meer informatie over dit onderwerp is te vinden in het artikel ‘E-commerce & mededinging, boetes voor beperken e-taling’ van Martijn van de Hel in Globe Magazine van Fenedex.
Voor meer informatie over E-commerce en het sectoronderzoek van de Europese Commissie zie ecommercesectorinquiry.com