Nederland moet bezuinigen. Al enkele jaren staat vast dat ook Nederland er niet aan ontkomt de tering naar de nering te zetten. Naast bezuinigen wordt ook gekeken naar mogelijkheden om de inkomsten van de overheid te vergroten. Tot de meest creatieve ideeën op dit gebied behoort de afspraak van de regeringspartijen VVD en PvdA om in de begroting van het Ministerie van Economische Zaken een “taakstellende” bezuiniging op te nemen. Punt 84 van het regeerakkoord bepaalt dat de post “boetes marktwerking (NMa) word[t] verhoogd omdat de NMa meer kartelboetes gaat opleggen”. In het regeerakkoord wordt uitgegaan van boete-inkomsten van EUR 75 miljoen in 2014 tot uiteindelijk EUR 125 miljoen in 2017. Na bekendwording werd dit voornemen meteen met overtuigende argumenten bekritiseerd. De in het regeerakkoord genoemde streefbedragen zouden staatsrechtelijk dubieus en niet realistisch zijn.
Naar aanleiding van deze afspraken in het regeerakkoord heeft het Ministerie van Economische Zaken een rapport laten opstellen over de juridische en economische haalbaarheid van mogelijke maatregelen om de boete-inkomsten van de ACM te verhogen. In hun uitvoerige gedocumenteerd rapport concluderen de landsadvocaat (Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn) en het onderzoeksbureau Sirm (Strategies in regulated markets) dat er drie belangrijke maatregelen zijn waarmee de boete-inkomsten van de ACM kunnen worden opgeschroefd. Deze maatregelen strekken tot aanpassing van de Boetebeleidsregels van de ACM en bestaat uit:
- Een verhoging van de boetegrondslag van 10 naar 15%;
- Een aanpassing van de boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden, bijvoorbeeld voor het geval van recidive;
- Verhoging van boetecategorieën voor een bepaalde groep van overtredingen van de Telecommunicatiewet en de Wet handhaving consumentenrecht.
De onderzoekers geven in hun rapport aan dat het totale effect van deze maatregelen op de verwachte boete-inkomsten waarschijnlijk ongeveer EUR 1 miljoen bedraagt in 2015 oplopend tot EUR 11,3 miljoen in 2019. Deze bedragen kennen een grote onzekerheidsmarge. Bovendien zou doorvoering van deze voorgestelde maatregelen ertoe leiden dat Nederland uit de pas gaat lopen in Europa. De belangrijkste conclusie uit het, genuanceerde, rapport is echter dat het “hoogst onwaarschijnlijk is dat de in het regeerakkoord afgesproken verhoging van de boete-inkomsten met € 75 tot 125 miljoen wordt gehaald.” Dat is bepaald een understatement. Zelfs in het geval de voorgestelde maatregelen de rechterlijke toets zouden doorstaan (wat gelet op de kritische instelling van de rechterlijke instantie bepaald geen gegeven is), dan nog zouden de streefbedragen in de verste verte niet worden gehaald. Zo wordt voor 2015 verwacht dat na invoering van de maatregelen de totale boete-inkomsten ongeveer EUR 23 miljoen bedragen. Dat is minder dan één derde van de ingeboekte “taakstellende bezuiniging”. Ook in zijn brief aan de Kamer bevestigt de Minister dat het, zelfs na invoering van de voorgenomen maatregelen, vrijwel zeker is “dat de in het Regeerakkoord afgesproken verhoogde boeteraming” niet zal worden gehaald. Hoewel duidelijk is dat deze conclusie ook wel zonder uitvoerig rapport had kunnen worden getrokken, is het toch te prijzen dat ook de politiek inmiddels inziet dat het niet aan haar is om te bepalen hoe hoog de boete-inkomsten van toezichthouders zoals de ACM moeten bedragen.